Een vermoeden van seksueel misbruik is diep verontrustend en onderzoek ernaar vereist een zorgvuldige aanpak, zeker wanneer het gaat over jonge kinderen. Gesprekken met kinderen over zo’n gevoelig onderwerp zijn complex. Soms - wanneer onderzoekers vastlopen in het gesprek - wordt beroep gedaan op hulpmiddelen zoals anatomisch correcte poppen of tekeningen, om te achterhalen wat er is gebeurd. Dit is echter niet zonder controverse. Deze blog* beschrijft de gevaren van het inzetten van zulke poppen bij verhoren met kleuters en maakt duidelijk waarom het gebruik van deze methode inmiddels drie decennia wordt afgeraden.
Geschreven door Tamara De Beuf & Charlotte Bücken
Verontrustend nieuws
Begin februari 2024 kwam in België een verontrustend nieuwsbericht. In Geraardsbergen, Oost-Vlaanderen, werd een kleuterleerkracht opgepakt op verdenking van het maken en verspreiden van beelden van seksueel kindermisbruik. Naar aanleiding van dit nieuwsbericht besteedde de VRT aandacht aan het onderwerp ‘verhoren van kleuters’.[1] In de podcast Het Kwartier komt een voormalig politieambtenaar aan het woord om duiding te geven bij de mogelijkheden en uitdagingen van kinderverhoren.[2] Een aantal uitspraken vielen ons op, namelijk “poppen worden vaak gebruikt bij het gesprek met kinderen” en dat “kinderen dingen kunnen aanduiden op poppen”.
Poppenspel
De voormalig politiecommissaris doelt hier hoogstwaarschijnlijk op poppen die in het vakjargon ‘anatomisch correcte poppen’ of ‘anatomisch gedetailleerde poppen’ worden genoemd. Deze poppen kunnen worden uitgekleed en zijn zo ontworpen dat ze de menselijke anatomie, inclusief de geslachtsdelen, realistisch weergeven. Sommige poppen hebben bijvoorbeeld een gaatje waar zogenaamd de vagina of de anus zit.
Vanaf de jaren 1980 worden deze poppen ingezet als hulpmiddel bij het verhoren van kinderen bij wie een vermoeden van seksueel misbruik bestaat maar die terughoudend zijn in hun verklaringen. Dergelijke verhoren verlopen vaak moeizaam door schaamte, het ontbreken van de juiste woorden, of problemen om de herinnering op te halen. De idee is dat poppen een visueel hulpmiddel zijn bij het communiceren over mogelijke misbruikervaringen, bijvoorbeeld via het aanwijzen van lichaamsdelen of het naspelen van handelingen die kinderen verbaal niet willen of kunnen uitleggen. Dergelijk hulpmiddelen zouden vooral nodig zijn bij kleuters bij wie de taalvaardigheden nog beperkt zijn.
Gevaar op foutieve verklaringen
Echter, sinds de jaren ’90 wordt er getwijfeld aan de betrouwbaarheid van deze “poppenmethode” en wordt door wetenschappers afgeraden om zulke poppen te gebruiken.[3] De conclusies uit onderzoek zijn momenteel wisselend, waarbij sommige studies vinden dat de methode leidt tot meer accurate details, terwijl andere studies vinden dat de kinderen ook meer foutieve details noemen.[4] Foutieve details (bv. aanrakingen aan de genitaliën hoewel dit niet zo was) kunnen grote gevolgen hebben zoals onterechte beschuldigingen en veroordelingen. Het gevaar van de poppenmethode is dat het makkelijk verkeerd kan worden toegepast of geïnterpreteerd.[5-8]
Een eerste valkuil bij het gebruik van anatomische poppen voor waarheidsvinding is dat het de onderzoeker, zoals een kinderarts of rechercheur, kan aanzetten tot suggestieve vragen. Neem bijvoorbeeld ‘Heeft papa jou pijn gedaan aan jouw plasser?’. Dergelijke vragen kunnen onbedoeld informatie van de onderzoeker aan het kind doorgeven of kunnen het kind beïnvloeden om een bepaald antwoord te geven. Door het stellen van suggestieve vragen kan foutieve informatie in de verklaring van het kind sluipen. Bij de poppenmethode zou bijvoorbeeld het aanwijzen van de geslachtsdelen door de onderzoeker bij de kleuter de suggestie kunnen wekken dat hij of zij daarover iets moet verklaren.
Een tweede valkuil is dat de poppen kinderspel uitlokken. Met andere woorden, de handelingen die een kind met de pop stelt, kunnen fantasie zijn zonder basis in gebeurtenissen die het kind zelf heeft meegemaakt. Hoe jonger het kind, hoe moeilijker het een onderscheid kan maken tussen de pop als hulpmiddel bij het gesprek versus de pop om mee te spelen. De poppenmethode kan dus leiden tot een vermenging van echte gebeurtenissen en fantasie. Wat echt is en wat verbeelding is, is voor de onderzoeker lastig te herleiden.
De Bolderkar affaire
Er zijn wereldwijd verschillende voorbeelden van hoe het fout kan lopen.[5] Zo is er in Nederland de “Bolderkar-affaire” waarbij in 1988 veertien kleuters uit het kinderdagverblijf ‘De Bolderkar’ uit huis werden geplaatst vanwege een vermoeden van incest.[9] De orthopedagoge van de opvang vermoedde dat er iets aan de hand was bij een kleuter – Elise – omdat ze regelmatig met blauwe plekken naar de opvang kwam. De orthopedagoge ging op onderzoek en ging Elise bevragen aan de hand van anatomisch correcte poppen. Uit deze gesprekken concludeerde de orthopedagoge dat het meisje door haar vader seksueel misbruikt werd. Bij 13 andere kinderen uit de opvang die ook via de “poppenmethode” werden onderzocht, werd dezelfde conclusie getrokken. Het kinderdagverblijf maakte een melding bij justitie waarna de vaders werden gearresteerd en kinderen werden uithuisgeplaatst. Achteraf bleek dat de poppenmethode verkeerd werd toegepast en de handelingen van de kinderen verkeerd waren geïnterpreteerd. De vaders werden uiteindelijk vrijgesproken of hun zaak werd geseponeerd.
Categorie ‘onorthodoxe opsporingsmethoden’
Verschillende beroepsverenigingen in Nederland noemen het “poppenspel” met de anatomisch correcte poppen expliciet een onwenselijke methode. Zo raadt de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde artsen af om poppen als diagnostisch instrument te gebruiken bij onderzoek naar vermoedelijk seksueel misbruik.[10] Ook de Nederlandse politie en het Openbaar Ministerie hebben de methode toegevoegd aan het lijstje van “onorthodoxe opsporingsmethoden”.[11] Wij konden geen informatie vinden over het gebruik van de methode in België en of er beroepsrichtlijnen zijn die deze methode aanbevelen dan wel afraden. De uitspraak van de oud-commissaris in ‘Het Kwartier’ doet echter vermoeden dat de methode wordt gebruikt bij onderzoek naar seksueel kindermisbruik.
Dus…
Vooralsnog is er onvoldoende duidelijk wetenschappelijk bewijs dat anatomisch correcte poppen een valide hulpmiddel zijn om een vermoeden van seksueel misbruik te onderzoeken. De gevaren voor valse verklaringen en valse beschuldigingen wegen niet op tegen de potentiële voordelen. Vooral bij jonge kinderen bestaat het risico dat ze aan de hand van de poppenmethode aanrakingen benoemen die niet echt hebben plaatsgevonden, of dat hun spel met de poppen verkeerd wordt geïnterpreteerd, wat de kans vergroot op valse beschuldigingen. Valse beschuldigingen hebben een enorme impact op gezinnen en veroorzaken veel leed. Daarom worden ouders, kinderartsen, psychologen, hulpverleners, en verhoorders afgeraden om deze methode in te zetten.
Andere risicovolle hulpmiddelen
Daar waar poppen uit de verhoorkamer werden verbannen, kwam er een alternatief in de plaats: het lichaamsdiagram. Het lichaamsdiagram is een tekening van een jongens- of meisjeslichaam waarop kinderen kunnen aanduiden op welke plek ze werden aangeraakt (zie figuur). Ook hier zijn de eerder genoemde valkuilen van toepassing.[12] Hoewel het gebruik van dergelijke tekeningen ervoor zorgt dat kinderen meer informatie geven, bestaat ook hier het risico op valse verklaringen. Ondanks dat de ‘diagrammethode’ in sommige verhoorprotocollen is opgenomen, is het nog onvoldoende onderzocht en is er wetenschappelijk consensus dat het beter niet wordt toegepast in een zedenonderzoek.[5][6][12]
Wat helpt dan wel?
Binnenkort verschijnt er een adviesdocument ‘Forensische Interviews met Kinderen’ met tien wetenschappelijk onderbouwde aanbevelingen, opgesteld door experts op het gebied van kinderverhoren.[12] In het document, waarvan de conceptversie online staat, worden verschillende wetenschappelijk onderbouwde gespreksprotocollen genoemd. Het zogenaamde NICHD-protocol is het meest onderzochte en gevalideerde protocol waarmee kinderen vanaf 3 jaar kunnen worden verhoord bij een vermoeden van misbruik.[5][13] Het gebruik van dergelijke protocollen en de aanwezigheid van de juiste randvoorwaarden (bijv. contactopbouw met het kind, beperkt aantal verhoorders aanwezig, speciaal opgeleide onderzoekers) kan vaak al voldoende zijn om betrouwbare verklaringen van kleuters te verkrijgen.
*Deze blog werd gepubliceerd op de blog-pagina van Eos Wetenschap.
Literatuur
[1] Decré, H. (7 februari, 2024). Geen suggestieve vragen, niet te lang en altijd in een speciale ruimte: hoe verhoor je een kleuter? VRTnws.be. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/2024/02/07/hoe-verhoor-je-een-kleuter/
[2] Roels, L. & Vander Donckt, S. (7 februari, 2024). Het kwartier. vrtnws.be. https://www.vrt.be/vrtnws/nl/luister/podcasts/programma/het-kwartier~program-55f7d28c-af40-43ca-884d-980d5e96212e/
[3] Dickinson, J. J., Poole, D. A., & Bruck, M. (2005). Back to the Future: A Comment on the Use of Anatomical Dolls in Forensic Interviews. Journal of Forensic Psychology Practice, 5(1), 63–74. https://doi.org/10.1300/J158v05n01_04
[4] Salmon, K., Pipe, M.-E., Malloy, A., & Mackay, K. (2012). Do Non-Verbal Aids Increase the Effectiveness of “Best Practice” Verbal Interview Techniques? An Experimental Study. Applied Cognitive Psychology, 26(3), 370–380. https://doi.org/10.1002/acp.1835
[5] de Ruiter, C., Otgaar, H. (2019). Beschuldigingen van seksueel misbruik bij conflictscheidingen: hoe te handelen conform wetenschappelijke standaarden. Bijblijven, 35, 46–55. https://doi.org/10.1007/s12414-019-0068-9
[6] Horselenberg, R. & van Koppen, P. J. (2017). Kinderen als getuigen. In P.J. van Koppen, J.W. de Keijser, R. Horselenberg & M. Jelicic (Eds.), Routes van het recht: Over de rechtspsychologie (pp. 591-615). Boom juridisch.
[7] Melinder, A., Alexander, K., Cho, Y. I., Goodman, G. S., Thoresen, C., Lonnum, K., & Magnussen, S. (2010). Children’s eyewitness memory: A comparison of two interviewing strategies as realized by forensic professionals. Journal of Experimental Child Psychology, 105(3), 156–177. https://doi.org/10.1016/j.jecp.2009.04.004
[8] Poole, D. A., Bruck, M., & Pipe, M.-E. (2011). Forensic Interviewing Aids: Do Props Help Children Answer Questions About Touching? Current Directions in Psychological Science : A Journal of the American Psychological Society, 20(1), 11–15. https://doi.org/10.1177/0963721410388804
[9] Calis, M. (20 mei, 2009). Bolderkarmethode achterhaald. Het Parool. https://www.parool.nl/nieuws/bolderkarmethode-achterhaald~bed7b9b4/
[10] Langendam MW, Bosschaart TF, Teeuw AH. (2016). Richtlijn Diagnostiek bij (een vermoeden van) seksueel misbruik bij kinderen. Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde. https://richtlijnendatabase.nl/richtlijn/diagnostiek_seksueel_misbruik_bij_kinderen/instrumenten_onderzoek_bij_kindermisbruik.html
[11] Tweede Kamer der Staten-Generaal (23 januari, 2013). Kamervragen (Aanhangsel) 2012-2013, nr. 915. https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20122013-915.html
[12] Korkman, J., Otgaar, H., Geven, L., Bull, R., Cyr, M., Hershkowitz, I., … Volbert, R. (2023, October 26). White Paper on Forensic Child Interviewing: Research-based recommendations by the European Association of Psychology and Law. https://doi.org/10.31219/osf.io/ej28b
[13] Blasbalg, U., Hershkowitz, I., Lamb, M. E., & Karni-Visel, Y. (2021). Adherence to the Revised NICHD Protocol recommendations for conducting repeated supportive interviews is associated with the likelihood that children will allege abuse. Psychology, Public Policy, and Law, 27(2), 209–220. https://doi.org/10.1037/law0000295
Comments