Stel, je wordt verhoord als verdachte van een misdrijf. Van dit verhoor stelt de politie een proces-verbaal op dat als belangrijk bewijsstuk aan het dossier wordt toegevoegd. Je gaat ervan uit dat dit document precies weergeeft wat er gezegd werd. Maar is dat wel zo?
Het komt zelden voor dat we een assisenproces op televisie kunnen volgen. Via het programma De Rechtbank kon het wel. In november 2021 kregen we een unieke inkijk in een zaak die voor het Leuvense Hof van Assisen kwam. Verspreid over drie afleveringen konden we het proces van Alinda Van der Cruysen volgen, dat plaats had gevonden in november 2020.
Alinda stond terecht voor de dubbele moord op twee bejaarde familieleden. Het koppel Jules en Jeanne was op brute wijze vermoord in hun woning, met financieel gewin als het vermoedelijke motief. De feiten vonden plaats in 1991, maar jarenlang was er geen spoor van de dader(s) en in 2004 werd de zaak zonder vervolging afgesloten. In 2014 werd de zaak heropend en een cold case team ging ermee aan de slag. Er werd onder andere opnieuw DNA-onderzoek uitgevoerd en dankzij nieuwe technologieën vond men een DNA-match met de achternicht van Jules en Jeanne: Alinda. Alinda ontkent echter tot de dag van vandaag alle betrokkenheid.
Ik zal het niet hebben over de schuld of onschuld van Alinda. Ik sta liever stil bij een opmerking van de assisen-voorzitter tijdens het proces. In de tweede aflevering was er een bijzonder fragment waarbij een voormalig verdachte aan de tand gevoeld werd door de advocaat van Alinda. Op de verontwaardiging van de oud-verdachte over wat er in het dossier zou staan, gaf de voorzitter het volgende aan: ‘De politie noteert de dingen die ze horen en vinden zelden veel uit’. Dit lijkt evident, maar is het ook zo? Wat weten we daar eigenlijk over?
Het verbaliseren van een verhoor
Er valt wat te zeggen over ‘uitvinden’ door de politie, maar ik laat dit deel van de opmerking even achterwege en ga in op de aanname dat de politie de dingen noteert die ze hoort. Het is niet helemaal duidelijk of de voorzitter bedoelt dat de politie de essentie van het gesprek noteert of dat hij bedoelt dat ze de dingen noteert precies zoals ze het hoort. Dat laatste valt namelijk te betwisten, zeker bij het verbaliseren (d.w.z. een proces-verbaal opmaken) van een verhoor. Processen-verbaal van verhoren zijn bijna altijd samenvattingen van het verhoor. Het zijn zelden complete weergaven van wat er gezegd werd; vooral de belangrijkste passages van het verhoor worden schriftelijk vastgelegd.
Processen-verbaal zijn zelden complete weergaven van wat er gezegd werd; vooral de belangrijkste passages van het verhoor worden schriftelijk vastgelegd.
Diversiteit in aanpak
Een proces-verbaal heeft een aantal vormvereisten die vastgelegd zijn in het wetboek van strafvordering (bv. verplichte dagtekening) maar voor de tekst van het verhoor zijn er weinig eisen. Het komt voor dat verhoren als een monoloog neergeschreven worden, dat ze als ‘vraag-en-antwoord’ neergeschreven worden, of iets daar tussenin. In België wordt volgens voormalig hoofdcommissaris Marc Bockstaele (2019) de monoloog-vorm het meest gebruikt, hoewel de vraag-en-antwoordvorm steeds vaker voorkomt bij belangrijke zaken of voor cruciale fases in een verhoor. Maar ook dan zijn de antwoorden eerder een samenvatting van wat de verhoorde zei.
Niet alles wat in een verhoor gezegd wordt, wordt dus neergepend. Het is maar de vraag of verschillende verbalisanten tot eenzelfde proces-verbaal komen en hoe compleet deze dan zijn. Nederlandse onderzoekers Marijke Malsch en collega’s deden hier onderzoek naar.
Onderzoek naar processen-verbaal van verdachtenverhoren
In 2010 lieten Malsch en collega’s hetzelfde verdachtenverhoor zien aan vijf ervaren verbalisanten en vroegen hen om hiervan een proces-verbaal op te stellen zoals ze dat in hun praktijk zouden doen. De processen-verbaal (pv’s) van deze vijf verbalisanten bleken behoorlijk van elkaar te verschillen, ook al kregen ze hetzelfde videoverhoor te zien. Eén pv was opgesteld in monoloogstijl, terwijl de vier andere in meer of mindere mate de vraag-antwoordstijl volgden. Ze verschilden aanzienlijk in het aantal vragen die genoteerd werden: de vraag-antwoord pv’s bevatten 14 (22%) tot 55 (86%) van de 64 gestelde vragen. Over het algemeen bevatten de pv’s 40% tot 60% minder woorden dan het eigenlijk verhoor. Deze bevindingen laten zien dat bijlange niet alles in een pv genoteerd wordt. Maar: deze pv’s werden opgesteld voor wetenschappelijk onderzoek. Hoe zit het met pv’s die ‘in het echt’ zijn opgesteld?
Het proces-verbaal versus de opname
In 2015 gingen Malsch en collega’s een stapje verder en vergeleken de inhoud van 47 Nederlandse processen-verbaal met de audiovisuele opnames van de respectievelijke verdachtenverhoren. De vraag-antwoordvorm bleek het vaakst gebruikt te worden en slechts 2% tot 37% van wat tijdens het verhoor gezegd werd, kwam in het proces-verbaal terecht. Net als in het onderzoek uit 2010 bleek een groot deel van de gestelde vragen niet opgenomen in het pv en met name de vervolgvragen bleven achterwege. De algemene verhaallijn van een verhoor was aanwezig in het proces-verbaal, maar de onderzoekers vonden daarnaast ook veranderingen, weglatingen, en toevoegingen. Bovendien bleek dat de bewoording van de verdachte vaak veranderd werd bij het verbaliseren, ondanks de richtlijn om de woordkeuze van de verhoorde zoveel mogelijk aan te houden.
Slechts 2% tot 37% van wat tijdens het verhoor gezegd werd, kwam in het proces-verbaal terecht.
Hoewel er in België vooralsnog geen vergelijkbaar onderzoek uitgevoerd is, zullen de bevindingen voor Belgische pv’s van verdachtenverhoren vermoedelijk gelijkaardig zijn.
So What?
Verhoren worden dus afhankelijk van de verbalisant op verschillende manieren geverbaliseerd en zelden worden ze weergegeven zoals ze hebben plaatsgevonden. Is dat een probleem?
In een andere studie laten Malsch en collega’s (2010) zien dat de stijl van een pv invloed kan hebben op latere beslissingen zoals de schuldvraag of de beoordeling van een verhoor. De onderzoekers legden drie van de vijf processen-verbaal uit de hierboven beschreven studie voor aan juridisch geschoolde lezers. Eén groep kreeg het pv in monoloogstijl te lezen, een tweede groep las het meest uitgebreide pv in vraag-antwoordstijl met 55 vragen, en een derde groep las een pv in vraag-antwoordstijl dat qua stijl tussen voorgenoemde pv’s viel. Wanneer de lezers een oordeel moesten vormen over de schuld van de verdachte en de aannemelijkheid van het verhaal, kwamen de groepen tot een ander oordeel. De lezers van het meest uitgebreide vraag-en-antwoord pv oordeelden vaker dat het verhaal van de verdachte minder aannemelijk was en de verdachte schuldig was. De lezers van het pv in monoloogstijl beoordeelden het verhoor als rechtvaardiger en minder sturend dan lezers van de andere pv’s. Er waren dus belangrijke verschillen in beoordelingen terwijl de pv’s betrekking hadden op exact hetzelfde verhoor.
Het verhaal van de verdachte werd anders beoordeeld, afhankelijk van de stijl waarin het pv geschreven werd.
Risico’s van samengevatte verhoren
Het samenvatten van een verhoor en het weglaten van de vraagstelling houdt risico’s in. Het wordt namelijk moeilijk om suggestieve vraagstelling af te leiden, alsook is het onduidelijk of daderkennis reeds aanwezig was bij de verhoorde of dat het (onbedoeld) gedeeld werd door de verhoorders. Bovendien kunnen bij het samenvatten van een verhoor verkeerde interpretaties van de verbalisant hun weg vinden naar het pv en verdwijnt er potentieel relevante informatie omdat de verbalisant opschrijft wat op dat moment relevant lijkt. Welke informatie relevant is, kan echter sterk variëren in de loop van het strafrechtelijke onderzoek.
Is er wat aan te doen?
In de literatuur worden aanbevelingen gedaan om de verslaglegging van verdachtenverhoren zo toegankelijk, efficiënt, en correct mogelijk te maken (zie bijvoorbeeld Malsch et al., 2015). Het verplicht auditief of audiovisueel opnemen van verhoren wordt steevast genoemd, een praktijk die op verschillende plekken in het buitenland reeds standaard gebeurt. In België bestaat de mogelijkheid om verhoren op te nemen en dit gebeurt ook, maar slechts bij een klein deel van de jaarlijks uitgevoerde verhoren.
De praktijk is minder rooskleurig
De opmerking van de voorzitter in de assisenzaak van Alinda van der Cruysen toont aan dat er vermoedelijk het beeld bestaat dat de verhoren in een strafdossier feitelijke weergaves zijn. Echter, wetenschappelijk onderzoek laat dus zien dat dit niet altijd het geval is en dat dit ook gevolgen kan hebben voor de waarheidsvinding. Processen-verbaal van verdachtenverhoren krijgen een belangrijke rol in het strafrechtproces en het is dus gepast om er kritisch naar te kijken, met name wanneer er meer rode vlaggen in het strafrechtelijke onderzoek zijn.
Deze blog werd gepubliceerd op de website van EOS Wetenschap.
Referenties
Bockstaele, M. (2019). Processen-verbaal. Maklu uitgevers.
Malsch, M., de Keijser, J. W., Kranendonk, P. R., & de Gruijter, M. (2010). Het verhoor op schrift of op band? De gevolgen van het ‘verbaliseren’ van verhoren voor het oordeel van de jurist. Nederlands Juristenblad, 37, 2402-2407.
Malsch, M., Kranendonk, R., De Keijser, J., Elffers, H., Komter, M., & De Boer, M. (2015). Kijken, luisteren, lezen: De invloed van beeld, geluid en schrift op het oordeel over verdachtenverhoren. Politie & Wetenschap en NSCR. https://www.politieenwetenschap.nl/publicatie/politiewetenschap/2015/kijken-luisteren-lezen-251/
Yorumlar